Restanten van twee uitbouwen in de frontwal waren overblijfselen waarvan de functie onbekend was. Het vermoeden bestond dat de uitbouwen niet op zich zelf staand waren, en er dus meerdere bijbehorende gebouwtjes op het terrein moesten zijn.
Toen in 2013 vrijwilligers met stokken in de zandlaag zijn gaan prikken, werden er inderdaad contouren gevoeld van bouwconstructies. Twee bijna identieke bergplaatsen met ondergrondse ruimtes zijn daarna uitgegraven en deels blootgelegd. Op historische plattegronden en ontwerptekeningen werd gezocht naar aanwijzingen voor de oorspronkelijke functie van de overblijfselen. Maar daar was niets te vinden.
De enige aanwijzing waarvoor deze ondergrondse ruimtes hebben gediend , kwam uit een historisch document uit het Nationaal Archief. In een brief gericht aan “den heer commandant van de Stelling van Amsterdam” wordt een beschrijving gegeven van verschillende werkzaamheden aan de Stelling ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. In deze brief, gedateerd 4 april 1918, wordt gerapporteerd over de volgende bouwwerkzaamheden aan de Stelling:
“Het maken van een voorstelling bij Vyfhuizen, het inrichten bij het werk aan de CRUQIUS, het maken van granaatvrye schuilplaatsen voor mitrailleurs met bediening in den frontwal van het fort bij Vyfhuizen.”
De locatiebeschrijving (“in den frontwal van het fort”) komt overeen met de positie van de uitgegraven gebouwtjes met ondergrondse ruimtes. Aangenomen wordt dat dit dus inderdaad de granaatvrije schuilplaatsen voor mitrailleurs zijn.
De mitrailleurs (inmiddels verdwenen) werden als ze in gebruik waren op een zogenaamde mitrailleurstoel gemonteerd (zie foto). En buiten gebruik in de schuilplaatsen verborgen. Helaas zijn er geen mitrailleurs gevonden bij de opgravingen.
Foto: mitrailleur op Kazematstoel
Foto: ontwerptekening van de Voorstelling (loopgravengebied) bij Vijfhuizen
Foto: brief uit het Nationaal Archief.
In de tweede alinea wordt verwezen naar de werkzaamheden bij Vijfhuizen.